Wednesday 29 February 2012

Bangladesh, dag 19

Het verkeer toetert als vanouds. Ik zit aan een smutzig tafeltje in een smutzige hotelkamer, en het is, behalve het getoeter, stil. Ik rook een sigaret en zit voor een grote spiegel. Alleen. Ik voel me verdrietig, maar ook heel mooi. En ik ga alleen verder.

Monday 27 February 2012

Bangladesh, Dag 16

Dit land is te arm om te verspillen. Oude kranten maken goede servetjes of verpakkingsmateriaal voor je samosa. De suiker die je koopt komt in een mooi gevouwen zakje, gemaakt van een oud leerboek. Blenders, afstandsbedieningen, alles is hier tweedehands te koop. Grote zware staalplaten worden met de hand rechtgeslagen en opnieuw gebruikt voor schepen. En bouten en moeren worden schoongeborsteld en opnieuw verkocht. Kartonnen dozen worden verzameld en oude rijstzakken worden tassen. (naar Amsterdamse begrippen heel hippe tassen!) En ook in dit land gaan mensen met prikkers door de afvalhopen heen op zoek naar iets bruikbaars. En zelfs de koeiepoep wordt hergebruikt: er worden ballen van gerold of 'pooh-sticks' van gemaakt en die houden het kookvuurtje gaande.
Ik heb mezelf een groot pakket verstuurd, er zit een metalen, gele doos in. Gemaakt van oud conserven staal. Augurken van een duits merk. Die doos krijgt een mooi plekje in mijn gele keuken. En hopelijk doet die doos mij af en toe denken aan Bangladesh. En inspireert ie me om zo min mogelijk te verspillen.

Friday 24 February 2012

Bangladesh, Dag 14

Het is hier stil. Ik hoor wat geklutter en gerammel van de golfplaten daken want de wind waait hard. Gisteren zijn we vertrokken uit Bandarban, een rommelig, gezellig stadje in de heuvels. Per bus twee uur door de bergen en toen overstappen op een boot. Dat wisten we, maar niet dat het een piepklein houten bootje was, dat gewoon aan de oever van de rivier lag. In mijn hoofd was het toch een grotere boot. Twee en half uur stroomopwaarts op dit bootje met een pezige stuurman met een houten bamboestok. Heel langzaam en geen idee waar we terecht zouden komen.
Er is een arabisch gezegde en dat luidt: ' de geest reist met de snelheid van een kameel '. Mijn geest reist het liefste in het tempo van een langzaam bootje, een fiets of mijn eigen benen. Dus deze langzame boottocht, met het landschap dat langzaam aan je voorbij trekt.... het was prachtig. We zagen grote houten vlotten, wel 30 meter lang gemaakt van prachtige houten balken, versgekapt en nu zakte dat schitterende hout in een soort lange boottrein de rivier af. We zagen spelende kinderen, wassende mensen en boeren op de oever.
Na twee en een halfuur die prachtige stille wiegende bootreis was daar dan ineens een betonnen trap. Ruma, onze voorlopige bestemming. Klein, donker en stoffig. Het restaurantje waar we aten deed bijna middeleeuws aan.
De volgende ochtend zijn we met onze gids Samuel verder getrokken. Nog hoger de bergen in en het laatste stuk lopend afgelegd. Nu zijn we in een klein dorp waar de laatste 'tribal people' van Bangladesh wonen. Ze zien er Burmees uit, en zijn ook verwant aan de volkeren van Burma. Er zijn wat houten huisjes en 1 dorpstoilet. Er groeien papayas en bananen en de mensen hier verkopen gember op de markt van Ruma. Dat is geen vetpot, en het is 3 uur reizen. Ik vraag me af wat we, met onze blauwe ogen en dure schoenen, hier te zoeken hebben. Is het niet toch een beetje apies kijken? Maar tijdens het overheerlijke eten en het tandenpoetsen onder de volle maan realiseer ik me, hier zijn maakt me ook intens dankbaar voor wat ik heb. En maakt dat ik geniet van het eten dat ik dagelijks eet. Ik ben uit mijn comfortzone, sterker nog ver ver ver weg van mijn comfortzone en realiseer me dat ik nog nooit zo ver weg van 'mijn' wereld ben geweest.

De dag daarop, na een nacht in een houten huisje, op een dikke laag dekens wordt ik wakker en kijk uit over het meer. En ik hoor ' Last Christmas ' van Wham. Misschien toch minder ver weg van alles dan ik dacht.

Wednesday 15 February 2012

Bangladesh, dag 9

Vandaag vertrokken we weer noordwaarts. Na een krankzinnige bustocht (nu zijn ze allemaal nogal krankzinnig maar deze was buitengewoon eng) kwamen we aan in Chakaria. We hadden een telefoonnummer van mijnheer Tito, hij werkt hier voor een organisatie die boeren helpt om zonder gif,zonder bemesting en zonder irrigatie landbouw te bedrijven. Ook vechten ze tegen genetische modificatie van gewassen en zaden en hebben een zaadbank om kleine boeren van zaad te voorzien en zaad te bewaren zodat de boeren niet afhankelijk worden van de grote zaadbedrijven van deze wereld. (lees meer op:http://www.ubinig.org/)
We aten een cake-je en belden mijnheer Tito. Tien minuten later stond er een riksja voor onze neus en gingen we over kleine landweggetjes en over een enorme grote bamboe-brug naar de boerderij. Zo ongelovelijk mooi. Blote kindjes in de rivier, gekleurde doeken, rijst en andere gewassen, stil en groen. Kinderen met koe aan een touwtje en overal verbaasde gezichten om twee witte mensen te zien.
Op de boerderij zagen we tomaten, aardappels, bonen, onkruid (geen onkruid want ook voedzaam), kippen, koeienstront en composthopen. We hebben heel veel gehoord over de vervuiling en de landbouw hier, over de grote zaadbedrijven en de macht die zij hebben. En over het wankele evenwicht dat de natuur is. En hoe dat zo ontzettend uit balans is op veel plekken. En daar sta ik dan op mijn dure gympen, met mijn H&M kleren die hier geproduceerd zijn, geverfd en de boel hier vervuilen. Terwijl een keuterboertje geen landbouw meer kan bedrijven vanwege de vervuiling van de verf-fabriek of vanwege de tabaks-groei van B.A.T in dit gebied. Reizen in dit land is een enorme confrontatie mijn rijkdom en de armoede van de rest van de wereld. Liefs Marike

Sunday 12 February 2012

Bangladesh, dag 7

Even weg van het stof, de herrie. We zitten tussen de bananen=bomen en de vogels. We slapen in een houten hutje op palen in een "ECO= resort". Het is hier prachtig en stil maar we betalen bijna 40 euro per nacht en dat in een land waar mensen me de hele dag om 2 Taka vragen (20 Taka = 0,20 cent, 2 Taka = 0,02 cent).
Mijn geirriteerde neus is blij en is even weg van de luchtvervuiling en het bed was buitengewoon luxe en prettig. Maar de chocolade shake die ik net dronk was net zo duur als het avondeten ons normaal meestal kost. Morgen vertrekken we weer uit dit paradijs.

Friday 10 February 2012

Bangladesh, dag 3

Het treinstation in Dhaka. Onze trein was te laat, wel 2 en een half uur en vanaf het moment dat we onze tassen neerzette tot het moment dat de trein eindelijk kwam heeft er een groep van 20 tot 30 mensen om ons heen gestaan. Sommigen spraken goed Engels, anderen alleen Bengali. We kregen cha, gepofte rijst, een make-over (lipstick en een paars randje rond mijn lippen), nagellak (linkerhand paars, rechterhand oranje), we kregen ongevraagd advies (de amerikaan): Stop Smoking. En we kregen eindeloos veel vragen: waar komen jullie vandaan, zijn jullie getrouwd (ja natuurlijk!), is het 'love-marriage"?, Wat is je beroep? Hoe komt het dat je vrouw een beter beroep heeft dan jij?

We kregen telefoonnummers en paan en betelnut (dat is dat spul waar mensen op kauwen, je krijgt er een rode mond van), ik kreeg bloemen in mijn haar en er werd voor ons gezongen. Maar bovenal werd er gewoon naar ons gekeken, naar ons gestaard, om ons gelachen, werden we uitgelachen en werden continu gefotografeerd en gefilmd.

En zo gaat het nu al dagen hier in Bangladesh. Het is er arm en onze neuzen zijn geirriteerd van de luchtvervuiling. Hier geen prettig toeristen-pad. Geen bananen-pancakes of hangmatten. Geen leuke cafe's met bier en Bob Marley. Dit is reizen en met handen en voeten duidelijk maken wat je wilt. Maar er zijn altijd mensen die ons helpen. Die ons een lift geven naar het busstation of met ons meelopen. Die vertalen of ons eten bestellen. En alles met een buitengewone interesse in wie we zijn en waar we vandaan komen. En ze zijn apetrots om de mooie kanten van dit land te laten zien. Want het is echt ontzettend arm, maar iedereen is trots op Bangladesh, en trots dat wij hier zijn om hun land te bekijken en te bewonderen.
Liefs Marike